In de voetsporen van het Franse leger

Prisca Visser ging op pad om de route In de voetsporen van het Franse leger te fietsen. Lees hieronder haar belevenissen en laat je inspireren om zelf ook op pad te gaan! 

Knooppunten route: 10 - 11 - 02 - 05 - 54 - 04 - 30 - 58 - 39 - 61 - 62 - 63 - 64 - 20 - 48 - 21 - 05 - 06 - 97 - 38 - 10

Op de fiets door Ameide, in het spoor van de Fransen

In een bocht van de rivier de Lek ligt een klein plaatsje waar je zó doorheen zou kunnen fietsen. Maar Ameide is het waard om even af te stappen. Het is namelijk een van de oudste steden van Nederland. Al in 1277 kreeg het stadsrechten van graaf Floris V – en dat is serieus lang geleden. Zelfs eerder dan Rotterdam! Dankzij de ligging aan de rivier groeide Ameide uit tot een belangrijke handelsplek. Schepen legden aan, de markten groeiden, en het stadje floreerde. Er kwam een stadsmuur, een kerk en onderaan de dijk verrees een prachtig stadhuis.


Het rampjaar: De Franse invasie
In het rampjaar 1672 sloeg het noodlot toe. Franse troepen marcheerden van Vianen langs de Lek naar Ameide en legden een groot deel van het stadje in as. Dankzij een dappere dominee met een goed gevoel voor onderhandelen bleven de kerk en het stadhuis gespaard. De omgeving van Ameide is minstens zo mooi als het stadje zelf. Vandaag maak ik een fietstocht die mij erlangs voert. De route begint officieel bij een parkeerplaats bij Vianen, maar ik haak aan bij Leerdam, bij knooppunt 39. Dat is het fijne van genummerde fietsroutes: je kunt starten waar je wilt!


Iconen van Meerkerk
Het eerste stuk voert over de Middelkoop, een weg met dezelfde naam als het gehucht waar je doorheen fietst. Weilanden wisselen af met boerderijen en huizen met gezellige tuintjes. Af en toe opent het huizenlint zich en heb ik prachtig uitzicht over de velden. Aan het eind sla ik linksaf en volg ik de weg langs het Merwedekanaal. Aan de overkant doemen de wieken van de Bonkmolen op. Dit is een oude waterwipmolen die ooit de polders achter Meerkerk bemaalde. Grappig genoeg is hij soms nog in werking. Je kunt er zelfs overnachten! Net voor de brug stap ik even af. Hier kan ik drie iconische objecten van Meerkerk tegelijk vastleggen: links de markante watertoren, bijna 60 meter hoog, in beton gegoten en potloodvormig. In het midden de brug met de verrassende naam ‘Meerkerksebrug’ die bij hoge vaart open kan, zeker ’s zomers gebeurt dat regelmatig. En rechts, natuurlijk, weer die Bonkmolen.


Als een vis in het water
Ik laat Meerkerk achter me en fiets de Broekseweg op, zo’n heerlijk stil straatje waar je blij van wordt. Mijn navigatie meldt dat ik bij mijn eerste echte stop ben. Ik stap af, loop een oprijlaan op en zie alleen een bescheiden bordje langs de weg. Hier zit sinds 1998 een forellenkwekerij. Ik parkeer mijn fiets onder een bord met de huisregels. Voor visliefhebbers zijn er twee grote vijvers waar je zelf kunt vissen. Heb je beet? Dan kun je de verse vis inwisselen voor een gerookte versie. Voor voorbijgangers zoals ik is er een broodje gerookte forel te bestellen. Achter de toonbank, met uitzicht op de vijvers, is eigenaresse Rosita druk in de weer. “Kijk,” zegt ze, “de vissen hebben eerst in de pekel gelegen. Daarna gaan ze in het rookhok.” Ik heb geluk: de deur mag nog even open voor wat foto’s voor die weer dichtgaat tegen de vliegen. Rosita van Steenis begon de kwekerij ooit samen met haar man. Inmiddels runt ze het in haar eentje, en dat doet ze met verve. “Geen chique bordje hoor,” zegt ze, terwijl ze haar schort afdoet. Op een blauwgeblokt bord verschijnt een broodje met gerookte forel. Zelf uit elkaar halen hoort erbij, vindt ze. Tot mijn verrassing is dat heel eenvoudig: de vis is perfect bereid en valt mooi van de graat. Binnen een paar happen is het broodje op en ik kan niet anders zeggen dat het fantastisch smaakt na die eerste kilometers!

 


IJs van de boer
Ik neem afscheid van Rosita, maar stap nog niet op. Want ik weet dat aan de overkant IJsboerderij Middelbroeck zit. Perfect dessert, toch? Binnen word ik verwelkomd door een vriendelijk lachende dame en een vitrine vol romig ijs in alle smaken: amarena, citroen, koekjes, chocolade – voor ieder wat wils. Aartje begon hier meer dan 25 jaar geleden met het maken van ijs. “Gewoon daar,” wijst ze, “de winkel was er toen nog niet.” De melk komt van eigen koeien, verser krijg je het niet. Inmiddels werkt ook dochter Mariëtte mee in de zaak. Ik proef van zowel het amarena als citroenijs en begrijp nu waarom het gretig aftrek vind. Buiten is een gezellig beschaduwd terras voor wie even wil uitrusten. Geen ijsliefhebber? Er is ook koffie en thee.

 

De hoefstal van Ameide

Opgefrist stap ik weer op. Via dezelfde gezellige weg fiets ik verder richting Ameide. Onderweg zie ik nog wat stalletjes waar planten te koop staan. Ameide noemde ik eerder al als een van de oudste stadjes van Nederland. Ik fiets door tot aan het stadhuis om daar even rond te lopen. Midden op straat staat iets wat lijkt op een houten marktkraam, een soort huisje met een sierlijk pannendak. Gekke plek zo midden op straat? Nee hoor. Dit is een oude hoefstal. Paarden werden hierin gezet om beslagen te worden, één voor één. Het huis erachter was vroeger een smederij. Leuk weetje als je door Ameide fietst. Kan ik me voorstellen dat hier in 1672 Franse troepen binnenmarcheerden en het stadje platbrandden? Nauwelijks. Toch hebben het stadhuis en de kerk het allemaal meegemaakt. Als stenen konden spreken... Bijna vier eeuwen aan mensheid trokken hier voorbij. Wist die man met zijn paard vroeger maar eens dat ik ooit op een elektrische fiets langs de hoefstal zou zoeven.

 

Vianen
Met mijn gedachten mijlenver in het verleden fiets ik rustig verder over de Lekdijk, een dijk met uitzicht dat nooit verveelt. Bij knooppunt 48 buigt de route af naar Lexmond, om vervolgens weer aan te sluiten op de dijk richting Vianen. De zon staat inmiddels wat lager en werpt lange schaduwen over het water. Vianen blijft een fijne plek om doorheen te fietsen. Een stadje dat historie ademt, zonder z’n hartelijke sfeer te verliezen. Een paar nieuwsgierige schapen kijken op van hun schaduwplekje als ik voorbij rijd, hun wollen koppen draaien met me mee alsof ze willen weten waar ik vandaan kom. Het oude centrum bereik ik via de lommerrijke Beukenlaan, een prachtig pad waar je als vanzelf langzamer gaat fietsen. Aan het eind van de laan zie ik al de kerktoren opdoemen, fier boven de daken uit. In Vianen is het al gezellig druk op de terrasjes. Mensen keuvelen, kinderen likken aan ijsjes. Ik fiets onder de toren door, langs het stadhuis, en ben ook zo weer de stad uit.

 

De geur van versgemaaid gras
Buiten de stad ruikt het ineens weer naar het land. Ik snuif de frisse geur van versgemaaid gras op, een geur die meteen vakantiegevoel oproept. De boeren hebben de eerste snede alweer gemaaid en grote machines husselen het gras alsof het een salade is. Binnenkort worden het grote pakken hooi, strak in het plastic of ouderwets los op een kar. In een weiland aan mijn linkerhand denderen twee nieuwsgierige pony’s op me af. Ze komen maar wat graag naar het hek voor een aai en een lief woordje. Zo aan het einde van de route kan ik maar één ding zeggen: als je houdt van een beetje geschiedenis, een snufje natuur, en onderweg graag iets lekkers meepikt, dan is deze fietsroute echt een aanrader. Véél meer dan zomaar een tochtje langs het water!